Wijzigingen Prinsjesdag 2020

Prinsjesdag 2020

Fiscale wijzigingen

Loonheffingen AOW-gerechtigden

2021 (AOW gerechtigden)
Schijf Jaarinkomen max Tarief
1 € 0 t/m € 35.129 19,20%
2 € 35.130 t/m € 68.507 37,10%
3 € 68.508 of meer 49,50%

Bij de berekening van de inkomstenbelasting van AOW-gerechtigden wordt van drie schijven gebruik gemaakt. De eerste schijf kent een aangepast tarief, omdat een AOW-gerechtigde geen AOW-premie betaalt.

* Voor mensen die geboren zijn voor 1 januari 1946 geldt een maximum van € 35.941 in plaats van € 35.129.

Heffingskortingen

Met het draaien aan de knoppen van de loonheffingskortingen wordt inkomensbeleid gemaakt. De belangrijkste heffingskortingen zijn:

  • De algemene heffingskorting die voor alle Nederlanders geldt;
  • De arbeidskorting die voor alle werkenden geldt;
  • De ouderenkorting die geldt voor Nederlanders boven de AOW-leeftijd.

Het kabinet wil de koopkrachtontwikkeling gelijkmatiger verdelen. Zo wordt de ouderenkorting verhoogd om ervoor te zorgen dat meer ouderen er komend jaar op vooruit gaan. Ook wordt er geschoven tussen de algemene heffingskorting en de arbeidskorting om in het koopkrachtbeeld een betere balans te vinden tussen werkenden en (alleenstaande) uitkeringsgerechtigden.

Het kabinet verkleint de fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen. De zelfstandigenaftrek wordt additioneel met € 110 per jaar afgebouwd. Om zelfstandigen op korte termijn tegemoet te komen zijn compenserende maatregelen opgenomen, zoals het naar voren halen van de verhoging van de arbeidskorting uit 2022

Auto van de zaak

In de Wet fiscale maatregelen klimaatakkoord van september 2019 heeft de overheid de korting op de fiscale bijtelling van emissievrije auto’s aangegeven voor de jaren 2020 tot 2026.

Jaar Max. waarde Fiscale bijtelling met korting

Meerderecatalogus waarde

Fiscale bijtelling over meerdere
2020 € 45.000 8% > € 45.000 22%
2021 € 40.000 12% > € 40.000 22%
2022 € 40.000 16% > € 40.000 22%
2023 € 40.000 16% > € 40.000 22%
2024 € 40.000 16% > € 40.000 22%
2025 € 40.000 17% > € 40.000 22%

 

Vanaf 2026 geldt een fiscale bijtelling van 22% over de volledige cataloguswaarde.

Voor volledig elektrische auto’s die in 2021 voor het eerst op de weg komen, geldt voor een cataloguswaarde tot € 40.000 een fiscale bijtelling van 12%. Voor het meerdere geldt een fiscale bijtelling van 22%.

Voor auto’s die op waterstof of zonnecellen rijden, geldt tot 2024 geen maximum cataloguswaarde voor de korting. Over deze auto’s van de zaak waarvoor een fiscale bijtelling verschuldigd is, past men over de gehele cataloguswaarde een fiscale bijtelling van 12% toe.

Werkkostenregeling

Via de vrije ruimte van de werkkostenregeling kunnen werkgevers vergoedingen en verstrekkingen aan hun medewerkers geven zonder dat deze belast worden. Werkgevers kunnen zelf bepalen waaraan en óf zij de vrije ruimte willen besteden, voor zover dit gebruikelijk is. Per 1 januari 2020 is de vrije ruimte 1,7% van – kort gezegd – de fiscale loonsom tot en met € 400.000 plus 1,2% van het restant van die loonsom.

Op grond van het Besluit noodmaatregelen coronacrisis is de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom per werkgever verhoogd naar 3% voor het hele jaar 2020. Zo kunnen werkgevers die daar de financiële ruimte voor hebben, hun medewerkers extra tegemoet te komen met bijvoorbeeld een cadeaubon of bloemetje. 

In 2021 zal over de eerste € 400.000 van de loonsom het oorspronkelijke percentage van 1,7 % weer gaan gelden. Boven de € 400.000 blijft de vrije ruimte 1,18% van de loonsom.

Pensioenakkoord

Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen 

Op 18 november 2019 is het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen ter consultatie aangeboden door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Het wetsvoorstel is onderdeel van het door regering, werkgevers en medewerkers gesloten Pensioenakkoord.

Allereerst creëert het wetsvoorstel de mogelijkheid tot een eenmalige uitkering van 10% van het pensioenvermogen bij ingangsdatum pensioen. Daarnaast regelt het een tijdelijke versoepeling van de RVU-heffing bij vervroegde uitdiensttreding. Ook breidt het wetsvoorstel de mogelijkheden tot fiscaal verlofsparen uit. Medewerkers krijgen meer keuze-opties op pensioendatum.

Bedrag ineens

Met het bedrag ineens ontstaat de mogelijkheid tot een gedeeltelijke afkoop van het pensioenvermogen. Afkoop is nu ook mogelijk maar wordt sterk ontmoedigd door fiscale wetgeving. Kortom, afkoop kost nu geld. De afkoop is maximaal 10% van de waarde van opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen in een uitkeringsregeling. Minder dan 10%  mag ook. De details zijn nog niet bekend. 

Versoepeling RVU-heffing

Ook vervroegde uittreding wordt ontmoedigd door fiscale wetgeving. Een ontslagvergoeding die bedoeld is voor vervroegde uittreding van een medewerker, kan aan de werkgever worden belast met een pseudo-eindheffing van 52%. Met deze wet wordt de regeling gedurende vijf jaar versoepeld, van 1 januari 2021 tot 31 december 2025. Aan deze regeling zijn voorwaarden verbonden:

  1. De uitkering start drie jaar of minder vóór de pensioendatum van de medewerker;
  2. De uitkering mag maximaal drie jaar duren;
  3. De uitkering mag niet boven de drempel van ca. € 21.200,- uitkomen; het meerdere wordt belast.

De vergoeding kan in één keer worden betaald, maar ook in termijnen.

Uitbreiding fiscaal verlofsparen

Veel cao’s kennen een verlofspaarregeling. Aanspraken op vakantiedagen zijn fiscaal vrijgesteld als het saldo aan verlofdagen aan het einde van het jaar maximaal vijftig weken bedraagt bij een dienstverband van veertig uur. In 2021 wordt de vrijstelling verhoogd naar honderd dagen. Het meerdere is belast. 

Versoepeling RVU-heffing en verlofsparen

Genoemde maatregelen kunnen worden ingezet voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden van een organisatie, met name als het gaat om de arbeidsvoorwaarden van medewerkers aan het einde van hun loopbaan. Vooral medewerkers in zogenaamde ‘zware beroepen’ hebben hier baat bij. Medewerkers hebben verschillende opties. Zo kunnen ze - geheel of gedeeltelijk - eerder met pensioen of met de opgespaarde verlofdagen kunnen ze voorafgaand aan de pensionering korter gaan werken of een ‘pauze’ inlassen.

Algemeen

Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) 30%-toets  

Door de WAB - die op 1 januari 2020 in werking trad - moet een werkgever voor een medewerker met een vast contract waarvoor een lage WW-premie gold alsnog het hoge WW-premie afdragen. Dit geldt voor medewerkers met een contract van minder dan 35 uur per week en die in dat jaar meer dan 30% extra hebben gewerkt.

In verband met de coronacrisis is deze regel tijdelijk opgeschort voor het jaar 2020. Op 1 januari 2021 treedt de regeling weer in werking. 

Als eind 2021 blijkt dat een medewerker met een vast contract van minder dan 35 uur per week, meer dan 30% extra werkt, moet men de WW-premie met terugwerkende kracht tot 1 januari 2021 herzien van laag naar hoog.

Zorgbonus

De zorgbonus voor 2020 betreft een netto bedrag van € 1.000,- zonder gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting en premie volksverzekering. De werkgever wijst de bonus aan als zogenoemd eindheffingsbestanddeel en brengt deze bonussen onder in de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR). Bij de subsidie die deze werkgevers ontvangen vanuit het Rijk wordt rekening gehouden met een eventueel bedrag aan af te dragen eindheffing. Een voorwaarde voor het ontvangen van deze subsidie is dat de bonus wordt aangewezen als eindheffingsbestanddeel. 

Vereenvoudiging beslagvrije voet

Met ingang van 1 januari 2021 treedt de nieuwe Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en verbreding beslagregister in werking.

De geautomatiseerde rekenmodule berekent de beslagvrije voet op basis van gegevens uit de polisadministratie van UWV, de Basisregistratie Personen (BRP) en van de belastingdienst.

Onder de nieuwe wetgeving wordt de beslagvrije voet tot een bepaald maximum gebaseerd op het belastbaar inkomen. Daarnaast wordt altijd ten minste 5% van het netto-inkomen ingezet voor de aflossing van schulden. Bij bijzondere omstandigheden, zoals hoge woonlasten of privé-gebruik van een zakelijk vervoermiddel, kan de beslagvrije voet (tijdelijk) worden verhoogd of verlaagd.

Voor schuldenaren die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben, wordt de beslagvrije voet teruggebracht tot 47,5% van de voor gehuwden geldende bijstandsnorm.

Webinar: Nieuwe wet- en regelgeving

Prinsjesdag 2020 is zojuist geweest. Wat is de impact van de wettelijke wijzigingen op het gebied van wet- en regelgeving voor komend jaar?

In dit webinar praten we je bij over deze nieuwe wijzigingen

Lees meer