

Op de derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. Op die dag komen de koning en de leden van de Eerste en Tweede Kamer (Staten-Generaal) bij elkaar in de Ridderzaal op het Binnenhof in Den Haag. Maar waarom eigenlijk?
Wat is Prinsjesdag?
Prinsjesdag wordt al meer dan 200 jaar gehouden. De allereerste keer was in het jaar 1814. Op Prinsjesdag leest de koning de Troonrede voor. Deze toespraak schrijft hij niet zelf, dat wordt voornamelijk door de minister-president en de andere ministers gedaan. In de Troonrede wordt uiteengezet hoe het land ervoor staat en welke plannen de regering heeft. Met de Troonrede opent de Koning het nieuwe werkjaar van de Eerste en Tweede Kamer. Na de Troonrede gaat de minister van Financiën met het koffertje naar de Tweede Kamer. Daar biedt de minister de Miljoenennota en de Rijksbegroting aan.
Miljoenennota en Rijksbegroting
De minister van Financiën overhandigt om 15.15 uur, na het uitspreken van de Troonrede, een koffertje aan de Tweede Kamer. Hierin zitten de Rijksbegroting en de Miljoenennota. Hierin staat hoeveel geld de regering het komende jaar voor de verschillende plannen beschikbaar stelt en waar dat geld vandaan komt.
Wil je meer weten over de Miljoenennota?
Derde dinsdag van september
Prinsjesdag is niet altijd in september gehouden. In de negentiende eeuw werd de troonrede in november voorgelezen. Maar dat vond de regering eigenlijk te laat. Ze hadden dan maar weinig tijd om dingen te regelen voor het einde van het jaar. Daarom werd Prinsjesdag in 1848 verplaatst naar de derde maandag in september.
Niet iedereen was blij met die verandering. Omdat er vroeger nog geen snelle auto’s waren, moesten sommige gasten al op zondag vertrekken om op tijd in de Ridderzaal te zijn. Vooral leden van de christelijke politieke partijen wilden liever niet op zondag reizen. Volgens hun geloof is de zondag een rustdag en dan mag je niet werken. Daarom werd Prinsjesdag in 1887 verplaatst naar de derde dinsdag in september.
Het Prinsjesdag Koffertje
De traditie van het koffertje op Prinsjesdag begon in 1947. Minister Lieftinck van Financiën wilde de 1e Rijksbegroting na de Tweede Wereldoorlog in stijl aanbieden aan de Tweede Kamer. Hij nam het gebruik van het koffertje over uit Engeland, waar die traditie al veel langer bestond. Minister Lieftinck kocht bij leerhandel Van de Broek in Den Haag een eenvoudig bruin koffertje. Hier liet hij in goudkleurige letters de tekst ‘derde dinsdag in september' op aanbrengen. Al snel zijn de papieren letters vervangen door goudverf.
Het huidige koffertje is sinds 1964 in gebruik. Het koffertje is gemaakt van geitenperkament en van binnen is het bekleed met blauwe zijde. De letters en het wapen van Nederland zijn met de hand verguld. Niet de hele Rijksbegroting past in het koffertje. Een deel van de stukken krijgt de voorzitter van de Tweede Kamer later uitgereikt.
Koets
Voordat de Troonrede wordt voorgelezen, rijden de koning en de koningin in een koets naar de Ridderzaal. Koningin Wilhelmina heeft de Gouden Koets bij haar inhuldiging als geschenk ontvangen van de inwoners van Amsterdam. In 1903 gebruikte Koningin Wilhelmina de Gouden Koets voor het eerst voor de gang naar het Binnenhof. De Gouden Koets is een symbool geworden voor Prinsjesdag. Momenteel wordt de Gouden Koets gerestaureerd en wordt vervangen door de Glazen Koets.
Vanwege de coronamaatregelen konden de Koning en Koningin in 2020 niet in de Glazen koets naar het Binnenhof, maar gingen zij met de auto. Ook dit jaar gaan zij met de auto.
Hoedjesparade
Een andere traditie op Prinsjesdag is de hoedjesparade. De vrouwelijke ministers en andere vrouwelijke gasten dragen dan een hoedje. Tweede Kamerlid Erica Terpstra begon hiermee in 1977. Zij vond dat iedereen er zo saai uitzag. Daarna namen andere vrouwen deze gewoonte over. Tegenwoordig is op Prinsjesdag een bonte verzameling aan hoedjes te zien: van klein tot groot, van serieus tot grappig.