
Op 5 juli 2018 heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel aangenomen met betrekking tot de transitievergoeding bij ontslag wegens bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid.
Hiermee wordt tegemoet gekomen aan zorgen van werkgevers over zowel de hoge kosten die zij maken in verband met langdurig arbeidsongeschikte werknemers als over de transitievergoeding die zij verschuldigd zijn bij ontslag om bedrijfseconomische redenen.
In het geval van langdurige arbeidsongeschiktheid van werknemers zullen werkgevers worden gecompenseerd.
De wet treedt in werking op 1 april 2020.
Op grond van artikel 7:673 BW is een werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd als de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever wordt opgezegd of ontbonden, of niet wordt verlengd. De werkgever is deze vergoeding in beginsel altijd verschuldigd, dus ook als de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd omdat de werknemer de bedongen arbeid als gevolg van ziekte niet langer kan verrichten en herplaatsing in andere passende arbeid niet mogelijk is. Het verschuldigd zijn van een transitievergoeding na een ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid wordt vaak als onrechtvaardig ervaren i.v.m. de wettelijke loondoorbetalingsverplichting en de daarbij behorende kosten van reïntegratie.
De wijzigingen
Werkgevers krijgen vanaf de inwerkingtreding van de wet 6 maanden de tijd om compensatie aan te vragen bij het UWV. De compensatie zal door UWV verstrekt worden vanuit het Algemeen werkloosheids-fonds (Awf), waar een verhoging van de (uniforme) premie tegenover zal staan. Op grond van de Algemeen wet bestuursrecht (Awb) is tegen besluiten van het UWV bezwaar en beroep mogelijk.
Het UWV zal de aanvragen controleren. Daarvoor heeft het UWV informatie van de werkgever nodig. De werkgever dient de volgende documenten te overleggen bij zijn aanvraag: