
Om de arbeidskansen voor mensen met een laag inkomen te vergroten is op 1 januari 2017 het lage-inkomensvoordeel (LIV) geïntroduceerd. Het gaat hier om een financieel voordeel voor werkgevers die een werknemer in dienst nemen of houden die het wettelijk minimumloon verdient of net iets meer. De regeling is onderdeel van de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl).
Werkgevers hebben recht op het LIV voor werknemers als ze voldoen aan de volgende voorwaarden:
De hoogte van het LIV kan oplopen tot maximaal € 2.000,00 per jaar. Het gemiddeld uurloon van een werknemer berekent u door het jaarloon voor sociale verzekeringen (loon sv) te delen door het aantal verloonde uren.
Voor het jaar 2019 gelden de volgende bedragen:
Gemiddeld uurloon 2019 | LIV per werknemer per verloond uur |
Maximale LIV per werknemer per jaar (40-urige werkweek) |
||
€ 10,05 - € 11,07 | € 1,01 | € 2.000,- | ||
€ 11,07 - € 12,58 | € 0,51 | € 1.000,- | ||
Het LIV hoeft men niet aan te vragen. Het wordt automatisch berekend op basis van de verloonde uren en het sv-loon die men opgeeft in de loonaangifte.
Het UWV beoordeelt op basis van de gegevens uit de loonaangifte of de werkgever in aanmerking komt voor het LIV, voor welke werknemers en de hoogte van het bedrag.
Het is dan ook van groot belang om de verloonde uren goed bij te houden, zowel voor het recht op als voor de hoogte van het LIV.
Als verloonde uren worden aangemerkt: De contracturen, dat wil zeggen alle uren die met de werknemer overeengekomen zijn. Hieronder vallen ook de niet gewerkte, maar wel volledig uitbetaalde uren, zoals verlof en ziekte. Maar ook uitbetaalde overuren en uitbetaalde verlofuren.
Daarentegen behoren niet tot de verloonde uren de onbetaalde, niet gewerkte uren, zoals onbetaald verlof en de uren die men wel werkt maar waartegenover geen loon staat, zoals onbetaalde overuren, en ADV uren.
Op de site van de belastingdienst kan men de brochure Verduidelijkingen CBS/UWV/Belastingdienst m.b.t verloonde uren downloaden. In deze brochure staat een duidelijke uitleg over de looncomponenten welke invloed hebben op de verloonde uren.
In ons artikel Verloonde uren op onze kennissite hebben we dit verder uitgewerkt.
Voor de berekening van het LIV gaat UWV uit van gegevens uit de loonaangiften over een kalenderjaar zoals die uiterlijk op 1 mei van het daaropvolgende kalenderjaar zijn ingediend.
Het jeugd-LIV is een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die jongeren in dienst hebben van 18 tot en met 21 jaar die het minimumjeugdloon verdienen. Het jeugd-LIV bestaat sinds 1 januari 2018. Het vaststellen van de tegemoetkoming vindt voor het eerst plaats in 2019.
Het jeugd-LIV is het gevolg van de verhoging van het wettelijk minimumjeugdloon per 1 juli 2017. Doel van het jeugd-LIV is werkgevers te compenseren voor het feit dat jongeren van 18 tot en met 21 jaar duurder worden door de verhoging van het minimumjeugdloon. Werknemers van 22 jaar vallen onder het ‘gewone’ LIV, omdat zij door de aanpassingen van het minimumjeugdloon recht krijgen op het (volle) minimumloon.
Sinds 1 juli 2019 verdienen 21-jarigen het gewone minimumloon. De leeftijd op 31 december 2018 bepaalt het bedrag per verloond uur in 2019. Ook bij het jeugd-LIV wordt het voordeel berkend op basis van de verloonde uren. Het proces is identiek aan dat van het gewone LIV.
Leeftijd op 31 december 2018 | Jeugd-LIV per werknemer per verloond uur in 2019 | Maximale Jeugd-LIV per werknemer in 2019 |
18 | € 0,13 | € 270,40 |
19 | € 0,16 | € 332,80 |
20 | € 0,59 | € 1.227,20 |
21 | € 0,91 | € 1.892,80 |
In 2020 zullen zowel het LIV als het jeugd-LIV worden gehalveerd. Het jeugd-LIV zal vervolgens in 2024 worden afgeschaft. De maatregelen zijn het gevolg van het principe-akkoord dat het kabinet, de werkgevers en de vakbonden hebben gesloten over de hervorming van het pensioenstelsel. Dit staat in de Kamerbrief principe-akkoord vernieuwing pensioenstelsel en in het Wetsvoorstel temporisering verhoging AOW-leeftijd. Met de begrote € 200 miljoen aan besparingen moet een deel van de kosten van het pensioenakkoord worden gedekt.
Gedetailleerde informatie is te vinden in het kennisdocument op de website van de Rijksoverheid.