
In de media verschijnen met enige regelmaat berichten over maatregelen die werkgevers zouden kunnen nemen om hun personeelslasten gedurende de coronacrisis tijdelijk te beperken. Het gaat dan over het opnemen van vakantiedagen, de uitbetaling van vakantiegeld of over de betaling van pensioenpremies. Wat feiten op een rijtje.
Werkgevers kunnen werknemers niet verplichten om (bovenwettelijke) vakantiedagen op te nemen. Dit is onder normale omstandigheden al niet mogelijk, maar ook niet door omstandigheden die het gevolg zijn van de coronacrisis. Werkgevers kunnen wel een beroep doen op de medewerking van werknemers en hen verzoeken die vakantiedagen op te nemen. Werknemers bepalen zelf of zij daarmee instemmen of niet. Werkgevers kunnen werknemers daartoe dus niet verplichten. Als er te weinig werk is, ligt dat binnen de risicosfeer van de werkgever. Als de werkgever omzetverlies lijdt, kan hij een beroep doen op de NOW.
Een cao of personeelsreglement kan een bepaling bevatten dat de werkgever jaarlijks - met instemming van de medezeggenschap - een of meerdere dagen als verplichte verlofdag(en) aanwijst. Dit gebeurt doorgaans voorafgaand aan een kalenderjaar. Daarnaast kunnen cao en reglement bepalingen bevatten over het vervallen van wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen.
De werkgever hoeft reeds afgesproken vakantiedagen niet aan de werknemers terug te geven in het geval een geplande vakantie van een werknemer geen doorgang heeft kunnen vinden.
Een werkgever mag de uitbetaling van het vakantiegeld, die normaliter in mei of juni plaatsvindt, niet uitstellen. Volgens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag moet het opgebouwde vakantiegeld over de periode van de maanden juni t/m mei uiterlijk op 30 juni zijn uitbetaald.
Sommige bedrijven en organisaties hebben ervoor gekozen op een ander, vast moment het jaarlijkse vakantiegeld uit te betalen. Dat is dan geregeld in een schriftelijke overeenkomst tussen de werkgever en de werknemer, zoals een cao of een arbeidsovereenkomst.
Alleen als een werkgever in liquiditeitsproblemen verkeert, kan betaling van het vakantiegeld op een later tijdstip plaatsvinden. Daarvoor moet de werkgever wel de instemming van de werknemers hebben. Het uitstel zal dan onderdeel zijn van een herstelplan.
Overigens worden werkgevers die gebruikmaken van de NOW-regeling ook tegemoetgekomen in de maandelijkse opbouw van vakantiegeld. Bovenop de loonsom komt 30% opslag voor de opbouw van vakantiegeld, pensioenpremies en werkgeverspremies.
Indien een werkgever in betalingsproblemen verkeert, kan hij niet eenzijdig besluiten de betaling van pensioenpremies op te schorten.
De Pensioenwet biedt enige ruimte ten aanzien van de betaling van premies:
bij maandbetaling tot 2 maanden na afloop van de maand waarop de premie betrekking heeft;
bij kwartaalbetaling tot uiterlijk binnen een maand na afloop van het kwartaal waarop de premie betrekking heeft.
In beginsel kan een Pensioenfonds niet worden verplicht mee te werken aan uitstel van betaling van premies.
De Stichting van de Arbeid, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben op 21 maart 2020 bekend gemaakt dat werkgevers die door de coronacrisis in liquiditeitsproblemen zijn gekomen, zoveel mogelijk tegemoet wordt gekomen als zij in problemen komen bij het betalen van de pensioenpremies. In geval van problemen doet een werkgever er verstandig aan zich zo snel mogelijk tot zijn pensioenuitvoerder of pensioenverzekeraar te wenden.